Burgerparticipatie is steeds belangrijker bij het maken van plannen en nieuw beleid. En de ambities van lokale overheden zijn hoog. Om van participatie een succes te maken, dien je rekening te houden met de verschillende (participatie)behoeftes binnen je doelgroep. Maar hoe breng je die behoeften van inwoners in kaart? En hoe vertaal je ambities naar de dagelijkse praktijk?

Met deze vragen kun je aankloppen bij Bureau Buhrs, adviesbureau voor participatie. Ze deelden hun waardevolle ervaringen en inzichten in het webinar van CitizenLab. Kijk hun verhaal terug of lees hieronder de key takeaways.

Gemeenten en andere overheden hebben hoge ambities met participatie. Veel voorkomende zijn: 

  1. In een vroegtijdig stadium van het project beginnen met participatie.
  2. Alle belanghebbenden actief betrekken, ook doelgroepen die moeilijk bereikbaar zijn.
  3. Transparant, duidelijk en toegankelijk communiceren, ook als je niet aan ieders behoeften kunt voldoen.
  4. Streven naar een zo hoog mogelijk participatieniveau op de participatieladder. Durf waar mogelijk inwoners te laten meebeslissen.
  5. Participatie structureel meenemen bij alle (ruimtelijke) projecten. Zo weten je inwoners dat participatie niet iets tijdelijks is.

Maak participatiedoelen concreet

Die hoge ambities vragen om een gestroomlijnd participatieproces. Dat begint met een goede voorbereiding.

Allereerst denk je na over wat je verstaat onder participatieen wat je ermee wilt bereiken. Wil je voor betere plannen en producten zorgen? Meer draagvlak creëren voor ontwikkelingen en vernieuwingen in je gemeente? De sociale cohesie verbeteren? De bewustwording rondom beleidsthema’s vergroten? Definieer het belangrijkste doel voor jouw traject: zo werk je gericht aan succes.

Zet participatie gestructureerd in

Als je een beeld hebt van het participatiedoel, is het ook belangrijk om je participatieproject haalbaar te maken. Denk na over de volgende randvoorwaarden voor participatie:

  1. Participatieruimte. Is er capaciteit, geld en ruimte voor een participatietraject? Het is belangrijk om duidelijk en eerlijk te zijn voordat je een project opstart, en om de verwachtingen te managen.
  2. Geschikte problematiek. Is de problematiek niet te abstract? Als inwoners het gevoel hebben dat de problematiek ver van hen af staat, is hun bereidheid om te participeren minder. 
  3. Helderheid doelgroepen en belevingswerelden. Wat vinden je doelgroepen belangrijk? Hoe betrek je ze het beste? Iedere inwoner heeft weer verschillende behoeften bij participatie en lang niet iedereen participeert op dezelfde manier. Hoe dat werkt, lees je hieronder.
belevingswerelden-participatie

De belevingswereld van inwoners

Iedere inwoner van Nederland (en van België) is in te delen in een van de vier verschillende belevingswerelden. Aan de hand van deze indeling kun je bepalen hoe je participatie het beste inzet en welke methoden wel en niet werken. Bij iedere belevingswereld passen andere drijfveren, waarden en eigenschappen van de inwoners.

  1. De rode belevingswereld heeft als belangrijkste drijfveer vitaliteit. Inwoners die hierbij passen zijn vaak assertief en energiek en hechten belang aan vrijheid.
  2. De gele belevingswereld heeft als belangrijkste drijfveer harmonie. Deze inwoners vinden sociaal en eerlijk zijn belangrijk.
  3. De groene belevingswereld heeft als belangrijkste drijfveer bescherming. Deze inwoners zijn vaak wat meer behoudend en bedachtzaam en vinden veiligheid vaak belangrijk.
  4. Bij de blauwe belevingswereld is de belangrijkste drijfveer controle. Deze inwoners zijn vaak dynamisch en ambitieus en vinden onafhankelijkheid een belangrijke waarde.

Participatieactiviteiten en communicatiemiddelen

Iedere belevingswereld heeft behoefte aan andere participatieactiviteiten, afhankelijk van de waarden en drijfveren. Zo past een creatieve brainstormsessie of een prijsvraag goed bij mensen met de rode belevingswereld. Mensen uit de ‘groene’ groep zullen zich meer op hun gemak voelen bij een een-op-een gesprek of een inloopspreekuur.

Ook het effect van je communicatiemiddelen verschilt. Zo bereik je mensen uit de gele belevingswereld vaak via een Facebookgroep of de wijkkrant. Mensen uit de blauwe belevingswereld bereik je juist met een zakelijke nieuwsbrief of via je online platform. Stem je participatiestrategie dus goed af op je verschillende doelgroepen.

Beginnen met participeren en het participatieniveau

Het juiste startmoment voor participatie is ook afhankelijk van de belevingswereld van de inwoners. Mensen uit de rode belevingswereld hebben vaak veel eigen ideeën en vinden het leuk om vanaf het begin al mee te denken. Mensen uit de blauwe belevingswereld willen dat ook maar vinden het daarbij wel belangrijk dat er goed voorwerk is gedaan en de begeleiding in handen is van deskundigen.

Is een hoger participatieniveau altijd beter? Ook dit is afhankelijk van je inwoners. Niet iedereen wil volledig betrokken zijn bij besluitvorming. Inwoners uit de groene en gele belevingswereld vinden meedenken en gehoord worden over het algemeen genoeg. Zij reageren liever op meer uitgewerkte voorstellen. Inwoners uit de rode en blauwe belevingswereld beslissen graag mee, rood vanuit de vrijheidsgedachte en blauw vanuit de behoefte controle te houden.

De tijdlijn van een participatieproject op het platform van CitizenLab.

De verwachtingen van participatie zijn ook afhankelijk van het onderwerp. Het belangrijkste: weeg je doel goed af en houd je participatieruimte in gedachte. Zorg dat er voor mensen uit alle belevingswerelden een plek is en maak participatie zo passend.

Alle belanghebbenden bereiken

Bij participatie is het essentieel zoveel mogelijk mensen in je community te bereiken. Ook de stille meerderheid en doelgroepen die traditioneel minder gehoord worden. Breng eerst al je stakeholders in kaart. Denk aan opleidingsniveau, leeftijd, inkomen en natuurlijk bij welke belevingswereld ze passen. Vervolgens zoek je ze op. Ook daarvoor heeft Bureau Buhrs verschillende tips:

  1. Wacht niet tot de doelgroepen naar jou komen maar ga daar naartoe waar de doelgroepen zich bevinden. Wil je bijvoorbeeld meer jongeren bereiken, overweeg dan scholen te bezoeken. Ook op de lokale markt vind je veel mensen die je direct kunt aanspreken.
  2. Bereik mensen zowel offline als online. Maak gebruik van je participatieplatform, maar ook van video’s op YouTube en Facebookgroepen. Zelfs TikTok kun je in sommige gevallen inzetten.
  3. Maak informatie toegankelijk. Laaggeletterde mensen bereik je bijvoorbeeld beter met afbeeldingen. Wees creatief en denk bijvoorbeeld aan strips.
  4. Ga goed om met weerstand. Vertrouwen is belangrijk bij participatie, maar soms ondervind je weerstand. Ga na waar inwoners precies weerstand tegen voelen. Ook dit heeft weer te maken met de verschillende belevingswerelden. Hoe meer kennis je hiervan hebt, hoe beter je tot oplossingen komt.

Tot slot: maak participatie werkend en structureel

Sommige lokale overheden vinden het moeilijk om met participatie aan de slag te gaan omdat ze nog weinig ervaring, kennis en capaciteit hebben. De interne organisatie is heel belangrijk, dus ondersteun collega’s waar dat nodig is. Zo is je hele organisatie klaar om te beginnen met participatie. Vorm bijvoorbeeld een participatieteam, stel ambassadeurs aan, organiseer cursussen en maak voldoende tijd vrij. Zo wordt participatie leuk!

Last but not least: maak participatie een onderdeel van ieder project en geef het een vaste plek in het werkproces. “Participatie is een vak, geen vinkje”, tipt Marinka van Bureau Buhrs. 

Lees verder